De term ‘maken’ is soms ingewikkeld in een schoolcontext, omdat leerlingen ook toetsen en opdrachten ‘maken’. Hier gaat het vooral over dingen fysiek maken of ontwerpen. Programmeren? Maken! Tekenen? Maken! Robots bouwen? Maken! Koken? Maken! Knutselen? Maken! Allerlei vormen dus die verstaan worden onder maken. Door de breedte van het begrip zie je ook snel dat er veel verschillende redenen zijn om leerlingen dingen te laten maken.
Veel heeft daarbij te maken met het doel van het ‘maken’ en de visie op waarom er gemaakt wordt. Als je dan op een afstandje kijkt kun je stellen dat er vaak iets gemaakt wordt vanwege de volgende redenen:
Het activeert het leren: Doordat je zowel met je handen als met je hoofd bezig bent ben je veel bewuster van de nieuwe dingen die je op dat moment leert. Hierdoor pik je nieuwe informatie als leerling sneller op.
Het maakt het leren zichtbaar: Leerlingen kunnen ook iets maken om zo te laten zien dat ze bepaalde kennis beheersen. Wanneer je als leerling een interactieve stellage maakt die reflecteert op de slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog moet je wel voldoende kennis hebben. Zo laat je zien als leerling dat je de theorie kent door iets te maken waar je trots op bent.
Het vereist technische vaardigheden: Er is een grote vraag naar technici en voor veel leerlingen lijkt techniek vaak iets engs te zijn. Door dingen te maken wordt het minder spannend. Sterker: je ontdekt hoe interessant en leuk het kan zijn om met verschillende apparaten te werken in een ontwerp en maakproces!
Het is iets anders: In de klas wordt veel gewerkt met opdrachten uit boeken of op een device. Het fysiek maken van iets vereist andere vaardigheden en daagt leerlingen dus uit om andere dingen te leren. Zo kun je leerlingen motiveren, zowel aan de ‘bovenkant’ als aan de ‘onderkant’ qua prestaties in de les.
Het is essentieel voor je ontwikkeling: als ‘maker’ leer je te kijken naar mogelijkheden en wordt je steeds beter om zelf ideeën om te zetten naar echte dingen. Dit kun je ook terug vertalen naar jezelf als persoon: je leert dat alles aan te passen en te verbeteren is en kunt dit ook toepassen op jezelf.
Het maakt complexe materie begrijpelijker: door iets te maken leer je ook veel over wat je aan het maken bent. Zelf een lamp bedenken en in elkaar zetten leert minstens zoveel over stroom en licht als wanneer je hier opdrachten over maakt. Daarnaast wordt iets snel betekenisvoller wanneer je het geleerd hebt terwijl je iets maakte waar je het bij nodig had.
Het maakt niveau onbelangrijk: Leerlingen dingen laten maken kan ook veel doen voor de eigenwaarde van een leerling: je cito-score is dan niet belangrijk. Hierdoor kunnen leerlingen gemotiveerder worden en beter gaan presteren op cognitief gebied.
Het geeft ruimte aan talent: opdrachten maken en toetsing is vaak erg eenzijdig, waardoor er geen beroep gedaan wordt op andere talenten van leerlingen. Wanneer je als leerling iets kunt maken kun je laten zien welke andere kanten je hebt.
Het biedt rijke ervaringen: niet alle kinderen komen in aanraking met verschillende vormen van maken. Door hier als docent aandacht aan te geven ontdek je als leerling wat er allemaal mogelijk is, zodat je daardoor een betere richting kunt kiezen in je loopbaan.
Het is leuk: maken is leuk! Door dingen te knutselen of te bouwen worden leerlingen enthousiast en als docent is het altijd fijn om enthousiaste leerlingen te hebben. Het is een prettige manier om even niet met het hoofd te werken en iets te doen wat gewoon leuk is. ‘Leuke dingen’ doen helpt daarbij ook bij het ontspannen, iets wat weer zorgt voor betere resultaten.
Een heleboel verschillende redenen dus! En hoe langer je nadenkt, hoe meer redenen er zijn om leerlingen meer te laten maken op school. Daarbij zie je dat het ook om veel meer gaat dan alleen maar ‘leuke’ dingen doen, het biedt ontzettend veel mogelijkheden om het leren te verbeteren en inzichtelijker te maken. Kortom: met zoveel redenen is het eigenlijk gek als je leerlingen (nog) niet laat maken… Dus waarom zou je niet beginnen met Innovatie & Prototyping?