Een prototype hoeft niet altijd het eindproduct te zijn, en daarnaast zijn er allerlei materialen die je kunt gebruiken. Hieronder daarom een aantal tips bij het maken van prototypes met leerlingen:
Brainstormen met materiaal: in plaats van leerlingen een woordweb te laten maken kun je ze ook willekeurige materialen geven. Hiermee moeten leerlingen zoveel mogelijk ideeën maken door middel van een prototype. Geef groepjes een zakje met daarin willekeurige materialen en daarbij een opdracht als: ‘bedenk een oplossing voor ouderen die eenzaam zijn’.
Prototype materialen: het gebruik van verschillende materialen is belangrijk. Hout, karton, plastic, maar ook veel ander materiaal zoals touw, sponzen, ijslolliestukjes, ducttape. Lego is perfect om te gebruiken om snel ideeën te maken, en een 3D printer of lasersnijder is ook erg praktisch.
Stel vragen: bij het maken van een prototype zijn leerlingen aan het ‘spelen’ met ideeën. Hierbij ontdekken ze veel, maar lang niet alles. Door gerichte en goede vragen te stellen over de functie, de vorm, de constructie of het materiaal zorg je dat leerlingen bewuster worden van wat ze aan het doen zijn.
Vastleggen: Omdat een prototype niet altijd het eindproduct is beland het nogal eens in de prullenbak. Of: er worden dingen toegevoegd aan het prototype die het juist minder goed maken. Help leerlingen met het vastleggen van de stappen, zodat ze altijd terug kunnen kijken naar wat en hoe ze het gedaan hebben. Op die manier krijgen ze meer inzicht in het proces en in wat ze geleerd hebben.
Het maken van prototypes is een mooie activiteit om op een creatieve manier bezig te zijn met techniek, en doordat leerlingen een echt object maken beklijft het leren beter. Naast dat er veel geleerd wordt is het ook erg leuk: de energie spat er vaak vanaf en veel leerlingen zijn oprecht verbaast over wat ze gemaakt en geleerd hebben.